donderdag, februari 14, 2013

Diepe gedachten

Wie er onder de grond woont, vraagt mijn dochter, terwijl we langs weiden en velden naar het volgende dorp rijden. 'Hoe bedoel je?' vraag ik. Voor de vampierenhype is ze nog te jong - en ongetwijfeld geef ik met deze bedenking prijs dat ik er zelf niet echt in meeging, vampieren lijken me bij nader inzien gewoon onder de mensen te wonen, of in een kast hooguit - en kerkhoven hebben we samen nog nauwelijks bezocht. 
Ik laat mijn vervolgvraag links liggen en ga zelf meteen verder: 'Dieren, veel dieren, een mol, en wormen en...' Erg ver geraak ik niet. Misschien omdat ik het gevoel heb dat dit niet het antwoord is dat ze zoekt. Dat het antwoord op haar vraag eerder in Abeltje zit, die met zijn lift door de aarde heen aan de andere kant uitkomt na eerst de halve wereld te zijn rondgevlogen. Of misschien nam haar fantasie een zelfde bocht als in Groeten uit het ondergrondse, waarin de doorgesneden kast van Hannes Van Severen aanleiding geeft tot een brief van de ondergrondse, die per ongeluk de slapende barones hebben geroofd en niet de geplande inhoud van de voorraadkamer:
'Nu zijn wij wel het een en ander gewend hier beneden. We hebben mollen, wormen, konijnen en ander ongedierte dat overal rotzooi maakt en ook onze buren zijn niet altijd aangenaam. Maar we hebben - met alle respect - nog nooit een schreeuwende barones gehad.'

Vandaag lees ik op Facebook een anekdote van een grootmoeder: 
Kleinzoon (4) is dinosauriƫrs aan het kleuren; vleeseters met scherpe tanden die mensen opeten! Als ik zeg dat er toen nog geen mensen waren, is het antwoord: ze eten mensen die nog in de grond zitten en nog niet geboren zijn, die stampen ze uit de grond met hun poten. Sommige mensen zaten heel diep zoals wij en zo zijn ze niet gevonden door de dino's.
Misschien is die fascinatie voor het ondergrondse wel eigen aan de leeftijd. Of - genoemde kleinzoon is een vriendje van de dochter - gonst de speelplaats van verhalen en geruchten. Bovendien moeten mensen toch ergens vandaan komen? 'Waar waren wij toen wij nog niet geboren waren?' is hier al vaker gesteld. Of de kettingvraag 'Ik kwam uit jouw buik. En jij uit de buik van oma. En uit welke buik kwam oma? En uit welke buik kwam haar mama dan?' Het is een vraag-en-antwoordspel dat erg lang kan duren. Maar bij de dinosaurussen? Neen, daar was ik nog niet geraakt.




Geen opmerkingen: