zaterdag, november 24, 2012

Echte mannen weten waarom

Ik blijf haken aan een zin (nog altijd in Verstrooiingen, want zo gaat dat met zo'n boek. Je leest het met mondjesmaat.). Niet omdat die zin me treft, maar omdat hij me stoort. 'Dat jeukt mijn verbeelding.' Zo staat het er (p. 114). Een sprekend beeld, dat wel. Maar 'jeuken', was dat niet een onovergankelijk werkwoord? 'Kriebelen' had gekund. En 'kietelen'. Maar niet 'jeuken'. Waarom kiest een, allicht, taalgevoelig man als Bernard Dewulf voor dit foute woord? Ik denk al snel het te weten. 'Kietelen' en 'kriebelen' klinken wat flauw, wat vrouwelijk misschien. En in een stuk waarin de auteur het begrip 'lust' omcirkelt als een roofdier zijn prooi, kan dat natuurlijk niet. Dan maar het onovergankelijke, maar mannelijkere 'jeuken'. Of lijkt dat alleen maar zo omdat het rijmt op 'neuken'? In het licht van de zin die eraan voorafgaat, wordt dat erg aannemelijk. 'Wie kruipt nu naakt in bed, en laat slechts hoge hakken achter?'


Geen opmerkingen: